Neurofeedback bij ADHD: een veelbelovende training voor het brein
Een kind dat steeds afdwaalt tijdens de rekenles. Een tiener die zijn huiswerk niet kan afmaken omdat elke prikkel hem afleidt. Een volwassene die zich na een drukke werkdag leeg en opgejaagd voelt. Voor wie ADHD heeft, kunnen dagelijkse dingen soms extra lastig zijn – van stilzitten tot focussen, taken afmaken of gewoon de rust vinden in je hoofd.
ADHD gaat niet om onwil, maar om een brein dat anders werkt. Aandacht, concentratie en zelfbeheersing vragen meer energie en raken sneller uit balans. Medicatie kan verlichting bieden door de signaalstoffen dopamine en noradrenaline tijdelijk te versterken. Voor veel mensen werkt dat goed, maar niet iedereen voelt zich er prettig bij. Bijwerkingen, slaapproblemen of het gevoel “niet meer jezelf” te zijn komen geregeld voor.
Neurofeedback biedt een ander perspectief. Het sluit aan bij de natuurlijke fysiologie van het brein en traint hersengebieden om hun eigen ritmes en netwerken beter af te stemmen. In plaats van enkel symptomen te onderdrukken, richt neurofeedback zich op het versterken van de zelfregulerende capaciteit van de hersenen.
De ontwikkeling van neurofeedback: van oorsprong tot nu
Neurofeedback vindt zijn oorsprong in de jaren zestig in de Verenigde Staten. Daar werd het aanvankelijk onderzocht bij epilepsie en slaapproblemen, met opvallende resultaten. Al snel zagen onderzoekers dat het trainen van hersenactiviteit niet alleen effect had bij deze aandoeningen, maar ook bij aandachtsproblemen, angst en stressklachten.
In landen als de VS en Duitsland is neurofeedback inmiddels breed ingeburgerd. Klinieken en universiteiten passen het toe bij uiteenlopende problematieken: van ADHD en slaapstoornissen tot depressie en PTSS. Het wordt daar steeds vaker gezien als een serieuze aanvulling binnen de geestelijke gezondheidszorg.
Ook in Nederland groeit de bekendheid snel. Steeds meer praktijken werken met qEEG-gestuurde protocollen, en er verschijnen steeds vaker artikelen en publicaties over de mogelijkheden van neurofeedback. Daarnaast neemt ook het wetenschappelijk onderzoek toe, onder andere naar de inzet bij ADHD, stressgerelateerde klachten en slaapproblemen. Waar neurofeedback hier tien jaar geleden nog vrij onbekend was, begint het nu duidelijk een plek te krijgen in het gesprek over zorg en behandeling.
En juist binnen de lichamelijk gerichte benaderingen in de GGZ, waar steeds meer aandacht voor komt, blijkt neurofeedback een waardevolle aanvulling: een methode die het lichaam en brein rechtstreeks betrekt bij herstel en zo het zorgaanbod verder verrijkt.
Van meten naar trainen: zo werkt neurofeedback
Een traject start meestal met een qEEG-meting – een uitgebreid hersenonderzoek waarbij de elektrische activiteit in kaart wordt gebracht. Deze hersenkaart laat zien waar de balans verstoord is en/of suboptimaal werkt: misschien produceren bepaalde gebieden te veel trage golven waardoor concentreren moeilijker wordt, of juist te veel snelle activiteit waardoor onrust ontstaat.
Met die informatie wordt een persoonlijk trainingsprogramma opgesteld. Tijdens de sessies krijgt het brein real-time feedback. Dat kan bijvoorbeeld een film zijn die soepel afspeelt wanneer de hersenactiviteit de gewenste kant op beweegt, en stopt zodra de balans weer wegvalt. Het brein reageert hier onbewust op en leert, door herhaling, nieuwe patronen te versterken. Dit proces – dat we neuroplasticiteit noemen – maakt dat hersenen zich blijvend kunnen aanpassen en efficiënter gaan functioneren.

Wat onderzoek naar neurofeedback laat zien
De laatste twintig jaar is er veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar neurofeedback. Zo liet onderzoeker Martijn Arns in een pilotstudie al zien dat qEEG-geïnformeerde neurofeedback ADHD-klachten kan verminderen, met verbeteringen in aandacht en impulscontrole die vaak nog maanden na afloop merkbaar zijn (Arns et al., 2012). Ook in bredere overzichtsstudies benadrukte hij dat neurofeedback het brein niet alleen tijdelijk beïnvloedt, maar dat er sprake kan zijn van het aanleren van blijvende vaardigheden (Arns, Heinrich & Strehl, 2014).
Later bevestigde een groot multicenter-onderzoek vanuit onder meer het UMC Utrecht dat beeld: in een studie met meer dan honderd deelnemers werd aangetoond dat cliënten na een qEEG-gebaseerd traject beter functioneerden in hun dagelijks leven (Krepel et al., 2020). Ook een recente review door Garcia Pimenta en collega’s (2021) onderstreept dat juist een gepersonaliseerde aanpak – waarbij neurofeedback wordt afgestemd op het individuele brein – veelbelovend is, niet alleen bij ADHD maar ook bij stress- en spanningsklachten.
De wetenschap blijft kritisch, want niet elk onderzoek is even sterk opgezet en resultaten verschillen per studie. Toch is de rode draad duidelijk: neurofeedback wordt steeds serieuzer genomen en ontwikkelt zich steeds meer tot een waardevolle aanvulling binnen de ADHD-zorg.
Medicatie en neurofeedback: twee paden naar hetzelfde doel
Medicatie en neurofeedback grijpen beide in op dezelfde hersennetwerken – die van aandacht, arousal en zelfbeheersing. Medicatie doet dat door de beschikbaarheid van dopamine en noradrenaline tijdelijk te verhogen. Neurofeedback bereikt hetzelfde netwerk via een andere weg: door het brein te trainen zichzelf beter te reguleren.
Voor sommige mensen werkt medicatie uitstekend en geeft het direct verlichting. Voor anderen brengen de bijwerkingen of de zogenaamde “rebound” – de dip wanneer het medicijn is uitgewerkt – nieuwe problemen met zich mee. Voor die groep kan neurofeedback een aantrekkelijk alternatief zijn: niet-invasief, persoonlijk afgestemd en gericht op duurzame verandering. Soms blijkt een combinatie het meest effectief: medicatie voor de snelle verlichting, neurofeedback voor het opbouwen van blijvende vaardigheden.
Voor wie kan neurofeedback verschil maken?
Neurofeedback is geen snelle oplossing en ook geen pil die vandaag wordt ingenomen en morgen alles oplost. Het is een traject dat begint met een qEEG-meting: een hersenscan die laat zien welke gebieden uit balans zijn en hoe dat samenhangt met klachten als concentratieproblemen of slaapproblemen. Op basis daarvan wordt een persoonlijk trainingsplan gemaakt.
Gemiddeld omvat een traject zo’n 25 sessies, meestal twee keer per week. Die regelmaat is belangrijk: door herhaald te oefenen krijgt het brein de kans om nieuwe patronen te vormen en deze ook blijvend vast te houden.
Veel mensen die kiezen voor neurofeedback doen dat omdat ze worstelen met aandachts- en concentratieproblemen. Steeds wegdromen tijdens een taak, je focus niet kunnen vasthouden of bij het minste geluid afgeleid zijn – voor kinderen betekent dit vaak een strijd met schoolwerk, voor volwassenen een voortdurende uitdaging op het werk of in de studie.
Daarnaast speelt vaak ook slaap een grote rol. Moeilijk inslapen, onrustig doorslapen of ’s ochtends nooit uitgerust wakker worden: het heeft direct invloed op hoe je overdag functioneert. Slaap en concentratie versterken elkaar, en juist hier kan neurofeedback verschil maken door het brein te trainen om meer balans te vinden.
Neurofeedback is daarmee vooral interessant voor kinderen en volwassenen met aandachts-, concentratie- en slaapproblemen – klachten die elkaar vaak versterken, maar waar het trainen van de hersenen kan zorgen voor een blijvende verbetering.
Wat neurofeedback kan betekenen bij ADHD
Neurofeedback is geen wondermiddel, maar steeds meer onderzoek laat zien dat het een waardevolle aanvulling kan zijn binnen het behandelaanbod voor ADHD. De methode richt zich niet op symptoombestrijding van buitenaf, maar op het trainen van de eigen regulatiecapaciteit van het brein. Juist dat maakt het een unieke benadering: het brein leert nieuwe patronen die ook op de lange termijn effect kunnen hebben.
De afgelopen jaren zijn er steeds meer aanwijzingen dat neurofeedback kan bijdragen aan betere concentratie, verbeterde aandacht en een gezonder slaapritme – factoren die voor veel kinderen en volwassenen met ADHD bepalend zijn voor hun dagelijks functioneren. In combinatie met de groeiende toepassing in binnen- en buitenland ontstaat zo een steeds sterker fundament voor neurofeedback als serieuze behandelmethode.
Wie vandaag naar ADHD kijkt, ziet dat medicatie vaak effectief is, maar niet altijd voldoende of passend. Neurofeedback laat zien dat er ook een andere weg mogelijk is: een aanpak die de fysiologische werking van het brein benut om klachten te verminderen en functioneren te verbeteren.
Wil je meer weten over deze methode? Neem dan contact op met BrainNetwork. Onze neurofeedback therapeuten denken graag met je mee of deze methode ook voor jou wat kan betekenen.
In onze Blog over psychologie vind je meer artikelen over diverse klachten en behandelingen
- Heb ik een burn-out? 10 signalen om op te letten
- Neurofeedback bij trauma: je hersenen leren tot rust komen
- Angst: de stille kracht die ons breekt én beschermt
- Darmen en Mentale Gezondheid: Het Belang van een Gezonde Darmflora en Microbioom
- Hoe een overbelast zenuwstelsel leidt tot lichamelijke klachten
- Hoe kan orthomoleculaire geneeskunde bijdragen aan de behandeling van ADHD?