Neurofeedback is een opkomende en “nieuwe” behandeling, maar gaat eigenlijk al terug tot ongeveer 1960. De geschiedenis aan onderzoekers in dit veld heeft het mogelijk gemaakt voor ons om Neurofeedback te gebruiken als tool voor veel verschillende klachten. Neurofeedback levert in de praktijk mooie resultaten op. Maar hoe is het nu eigenlijk ontstaan? Dit blog geeft uitleg over de geschiedenis aan onderzoek die er toe heeft geleid dat wij bij BrainNetwork Neurofeedback kunnen toepassen om jou te helpen met bepaalde klachten. Op het eind zullen we uitleggen hoe het in de huidige tijd wordt toegepast.
Het begin
Rond 1960 stond EEG-onderzoek naar slaap- en waak toestanden centraal. Pavlov deed onderzoek naar interne inhibitie bij de overgang van waken naar slapen. Interne inhibitie speelt een rol bij het onderdrukken van aangeleerde reacties, en leidt tot een verminderde beweeglijkheid en een gerichtere aandacht. Er zijn bepaalde hersengolven die hiermee te maken hebben, dit zijn hersengolven van twaalf tot vijftien Hertz. Deze hersengolven worden samen het sensomotorisch ritme (SMR) genoemd.
Onderzoeker Barry Sterman deed onderzoek op dit gebied bij katten. Hij leerde katten een geconditioneerde (aangeleerde) reactie aan. De katten moesten op een hendel drukken om voedsel te ontvangen. Nadat de katten dat geleerd hadden, leerde hij de katten een tegengestelde reactie aan: op het moment dat er een toon werd aangeboden, vond er geen voedsel aanbieding plaats. Drukt de kat toch op de hendel, dan houdt de toon langer aan. De katten leren dan om de hendel niet in te drukken als er een toon klinkt. Het onderdrukken van het eerder aangeleerde proces van het indrukken van de hendel, is te beschouwen als interne inhibitie. Sterman ontdekte dat op dat moment het SMR verscheen. Dit SMR vertoonde een gelijkenis met slaapspoelen. Slaapspoelen zijn plotselinge hoogfrequente uitslagen in het EEG die de slaap stabiliseren. Er zijn aanwijzingen dat deze slaapspoelen verband houden met de hoeveelheid leren die voor het slapen plaats heeft gevonden. Ook toonde Sterman aan dat het aantal slaapspoelen in de slaap van de getrainde katten duidelijk steeg. De verhoging van het SMR bij neurofeedback heeft dus waarschijnlijk een positief effect op de slaap.
Een doorbraak kwam in 1967, toen de NASA proefdieren zocht in verband met hun ruimtereizen. Er werd toen onderzoek gedaan naar het effect van schadelijke brandstofdampen. Sterman testte dit wederom bij katten. De meeste proefdieren kregen na ongeveer een uur een epileptische aanval, behalve één groep katten. Die katten had Sterman getraind door ze te belonen wanneer het SMR ritme optrad. Hiermee werd de basis gelegd voor neurofeedback: de mogelijkheid om hersenactiviteit te reguleren via operante conditionering.
Neurofeedback bij ADHD
In 1976 ontdekte Joel Lubar dat neurofeedback ook effect had bij ADHD. Hier was al aanleiding voor, omdat slaap ontregelingen bij ADHD vaak een belangrijke rol speelden. Hij stelde, naar aanleiding van al het eerdere onderzoek, dat training van de SMR zou leiden tot een verbetering van het inhibitievermogen. Zoals al eerder werd gezegd zorgt interne inhibitie voor meer gerichte aandacht en verminderde beweeglijkheid. Inhibitie werd gemeten door middel van spierspanning en een beschrijving van het gedrag van jongens met ADHD in een schoolomgeving. Bij de trainingsperiode werd de SMR gestimuleerd en de thèta-activiteit onderdrukt, waarna inderdaad de spierspanning verminderde en het gedrag verbeterde. In een volgende trainingsperiode waarin de thèta-activiteit werd gestimuleerd en de SMR onderdrukt, bereikte men juist een tegenovergesteld effect.
Neurofeedback BrainNetwork
Bij BrainNetwork zijn we gekwalificeerd als Neurofeedback specialist BCN en lid van BCIA. Dit is het enige erkende internationale instituut voor opleiding en professionalisering van neurofeedback therapeuten. Check daarom voordat je start met een Neurofeedback traject of de aanbieder BCIA gecertificeerd is.
Binnen Neurofeedback als behandeling zijn er verschillende manieren waarop het wordt uitgevoerd door verschillende aanbieders. Bij BrainNetwork werken wij volgens de klassieke methode. De klassieke vorm van neurofeedback richt zich op het trainen van specifieke hersengolfbanden (zoals alfa, beta, theta, en delta). Dit wordt gedaan door de kracht (power) van deze frequenties te versterken of te verzwakken, afhankelijk van wat nodig is voor de cliënt.
Klassieke neurofeedback
Bij klassieke neurofeedback maken we eerst een QEEG. Op basis hiervan wordt een behandelplan opgesteld. Tijdens de neurofeedback behandeling krijg je opdrachten die je moet doen, op basis van een film op een beeldscherm. Je moet bijvoorbeeld een figuurtje naar een bepaald doel leiden, of zorgen dat de film helder te zien is in plaats van vervaagd. Dit doe je door middel van het controleren van je eigen hersengolven. Hoe beter je deze reguleert, hoe beter de opdracht lukt. Naarmate de training vordert stellen we het programma zo in, dat er beter gepresteerd moet worden voordat de opdracht lukt. Je beloont als het ware het goed reguleren van de hersengolven door het resultaat wat te zien is op het scherm. Door beloning leren je hersenen wat de optimale hersenactiviteit is. Daardoor worden er ook nieuwe verbindingen gemaakt en oude afgebroken. Daarom is het effect van neurofeedback blijvend; het is een techniek die je aanleert en niet meer verleert.
Ben jij benieuwd wat Neurofeedback voor jouw klachten kan doen? Neem dan contact met ons op en plan een gratis en vrijblijvend kennismakingsgesprek in!
Misschien heb je er wel wat van meegekregen: de lange wachttijden bij de geestelijke gezondheidszorg. Veel meer mensen kiezen er tegenwoordig voor om psychologische hulp te zoeken. Wellicht is het aantal mensen met psychische klachten toegenomen, maar misschien komt het ook omdat we meer bewust zijn van onze mentale gesteldheid en de invloed die dat heeft op ons dagelijks functioneren.
Openheid over psychische klachten
Het ministerie van volksgezondheid houdt zich ook bezig met het verminderen van het taboe op psychische klachten. Misschien heb je de campagne ‘Hey, het is oké’ wel gehoord. Deze campagne staat voor meer openheid over psychische klachten. In opdracht van het ministerie van volksgezondheid is er ook een onderzoek uitgevoerd naar het taboe wat betreft psychische klachten. Driekwart van de Nederlanders vindt praten over psychische klachten of aandoeningen normaal. Ook is er een overwegend positieve houding ten opzichte van mensen met klachten of aandoeningen. Bijna niemand vindt dat deze mensen zich aanstellen. Bij 12 procent van de Nederlanders veranderde hun beeld van mensen met klachten of aandoeningen het afgelopen jaar. Deze verandering is vrijwel altijd positief: zij hebben meer begrip gekregen, onder andere door eigen ervaringen, ervaringen in de omgeving of de corona crisis. Het blijkt nog wel dat mensen zichzelf ervaren als erg open over dit onderwerp, maar van de omgeving verwacht dit niet te zijn. Dit weerhoud mensen er dan toch van om over psychische problemen te praten. Je hoeft echter ook niet altijd met je omgeving over je problemen te praten. Sommige dingen bespreek je misschien liever niet zomaar met iedereen. Je kunt daarvoor ook de hulp inschakelen van een psycholoog.
Waarom een psycholoog?
Er zijn veel verschillende redenen waarom mensen hulp zoeken bij een psycholoog. Maar wanneer moet je er zelf aan gaan denken om hulp te zoeken? Het antwoord is vrij simpel: wanneer je denkt dat je hulp nodig hebt. Dit is bij ieder persoon verschillend. Het leven loopt nou eenmaal niet altijd soepel. Misschien heb je in een korte tijd veel veranderingen of gebeurtenissen doorgemaakt, en levert dit je stress op. Of je zit een poosje in een dipje en weet niet zo goed hoe je hieruit moet raken. Het kan ook zijn dat je bepaalde dingen in leven wilt veranderen, maar niet precies weet hoe. Al deze dingen (en nog veel meer) kunnen een reden zijn om op zoek te gaan naar een psycholoog. Probeer er eens op deze manier te kijken: wanneer je je been breekt, is het niet meer dan normaal om naar een dokter te gaan (het is zelfs idioot om het niet te doen). Maar wanneer je geestelijk opbreekt, is het dan ook niet meer dan normaal om daar de juiste ‘dokter’ voor te zoeken? Eigenlijk bij alles wat er geestelijk aan de hand is, wat je niet alleen kunt of wilt oplossen, kun je een psycholoog inschakelen.
Bij BrainNetwork zien wij verschillende mensen die allemaal een andere hulpvraag hebben.
Wat kan een psycholoog voor jou doen?
Wanneer je bijvoorbeeld problemen ervaart in je dagelijks functioneren door psychische klachten, kun je ervoor kiezen de hulp van een psycholoog in te schakelen. Wij psychologen zijn altijd gericht op jouw wensen en voorkeuren. Daarom luisteren we altijd naar jouw hulpvraag. Samen maken we een plan voor behandeling, waar we ook doelen opstellen. Er wordt ook een behandelmethode gekozen die het beste past bij jouw klachten. Hieronder voorbeelden van behandelmethoden die wij bij BrainNetwork kunnen inzetten.
Ja. Je kunt zomaar bij een psycholoog terecht. Echter voor een vergoeding vanuit de verzekering heb je een verwijsbrief van de huisarts nodig. Check altijd eerst even of je behandeling geheel of gedeeltelijk vergoed wordt door jouw zorgverzekering. Maar: wanneer de behandeling valt onder ‘complementaire’ of ‘alternatieve’ zorg, zit het sowieso niet standaard in je basispakket en heb je ook geen verwijsbrief nodig. Wel kun je dan een vergoeding aanvragen door de facturen door te sturen naar je zorgverzekering, mits dit in je pakket zit.
Wil je graag meer weten of advies over je klachten? Neem gerust contact op met ons team in Zeist en Soest.
Lichaamsgerichte therapie vormen zijn de laatste jaren sterk in opkomst. Dit is ook wel te begrijpen, je lichaam en brein vormen namelijk een sterk netwerk en hebben een grote invloed op elkaar. In onze praktijk zien we dat veel psychische klachten zich ook bijna vertalen naar lichamelijke klachten. Soms is die link tussen psychische klachten lichamelijke klachten heel duidelijk, maar vaak ook niet. Psychische en lichamelijke klachten kunnen elkaar versterken en in stand houden. Daarnaast kunnen signalen van je lichaam ook waardevolle inzichten geven in bewust(e) of onbewust(e) gedachten of gedrag. In de blog leggen we je graag meer uit over verschillende lichaamsgerichte therapievormen zoals biofeedback & hartcoherentie.
Ons brein, hart en lichaam zijn sterk met elkaar verbonden. Psychische klachten hebben daarom vaak ook een voelbaar effect op je fysieke gesteldheid. Als je mentaal niet fit voelt kan dit zich bijvoorbeeld uiten in lichamelijke klachten zoals bijvoorbeeld: hoofdpijn, slaapproblemen, migraine, hartklachten of darmklachten.
Lichaamsgerichte therapievormen binnen de psychologie gaan uit van een holistische benadering van verschillende psychische klachten. Deze therapievormen richten zich op het verkennen en herstellen van de relatie (balans) tussen je lichaam en brein. Je lichaam en brein zijn sterk met elkaar verbonden en dit systeem heeft een groot zelflerend vermogen. Door middel van lichaamsgerichte therapie kan een psycholoog je helpen om gevoelens en gedachten te observeren en te ervaren hoe je hier fysiek op reageert. Je leert dus wat er in je lichaam gebeurt en hoe dat in relatie kan staan tot je gedrag, emoties en mentale gezondheid/weerbaarheid. Door vervolgens het zelflerend vermogen aan te spreken kan je deze ervaring/inzichten omzetten in andere patronen, gedachten of gedrag.
In dit proces speelt je autonome zenuwstelsel een belangrijk rol. Het autonome zenuwstelsel is een deel van het zenuwstelsel dat automatisch en onbewust fysiologische processen regelt in je lichaam. Dit systeem bestaat uit twee delen: het sympathische zenuwstelsel en het parasympatische zenuwstelsel. Het sympathische zenuwstelsel is verantwoordelijk voor het activeren van het lichaam tijdens stress en het parasympatische zenuwstelsel is verantwoordelijk voor het kalmeren en herstellen van het lichaam tijdens rust. Lichaamsgerichte therapievormen zoals biofeedback, hartcoherentie, of bijvoorbeeld meditatie kunnen je helpen om het autonome zenuwstelsel te ontspannen en de balans te vinden tussen het sympathische en het parasympatische deel van dit systeem.
Verschillende vormen van lichaamsgerichte therapie
Lichaamsgerichte therapieën kunnen een krachtig hulpmiddel zijn als je worstelt met mentale gezondheidsproblemen zoals stress, angst, depressie & trauma. Er zijn veel verschillende toepassingen van lichaamsgerichte therapie zoals onder andere mindfulness, biofeedback, ademhalingsoefeningen & PMT. Waarbij de ene methode wat meer gericht is op een algeheel mentaal welzijn en de andere methoden verder gaan in het bewust worden en verminderen van psychische klachten.
Als psychologenpraktijk zien we veel voordelen in deze holistische benadering van verschillende klachten en ook in de combinatie met cognitieve therapievormen zoals CGT en ACT zijn we een positief effect op het langdurig verminderen van klachten. Daarbij maken we in onze behandeltrajecten met name gebruik van biofeedback, hartcoherentie training en onderdelen van psychomotorische therapie. We leggen je graag meer uit over deze verschillende vormen van lichaamsgerichte therapie.
Korte uitleg over Biofeedback
Biofeedback is een therapie waarbij je fysiologische processen kunt leren begrijpen en beheersen door middel van directe feedback. Door middel van sensoren die zijn aangesloten op je lichaam worden lichaamssignalen inzichtelijk gemaakt met behulp van speciale meetapparatuur. Je kan de denk aan lichaamssignalen zoals spierspanning, hartslag, huidgeleiding, ademhaling en huidtemperatuur die gemeten kunnen worden.
Op een scherm kan een psycholoog je vervolgens direct laten zien wat er gemeten wordt en hoe deze lichaamssignalen reageren op je handelen. Zo kunnen we bijvoorbeeld het effect, een fysieke reactie zoals verhoogde ademhaling, van een nare of stressvolle gedachte direct zichtbaar maken. Uiteindelijk is het doel dat je door middel van biofeedback je eigen lichaamssignalen weet te herkennen, en deze daardoor ook kan controleren.
Een voorbeeld: stel nou dat je erg gestrest bent voor een belangrijke presentatie voor je werk. Er komen telkens gedachten naar boven. Wat nou als het fout gaat? Wat nou als mensen mijn werk niet interessant vinden? Bij het ontstaan van dit soort stressvolle gedachten gebeurt er iets met je lichaam. Je voelt je hart misschien sneller kloppen, of je begint te zweten. Maar soms zijn die lichamelijke signalen niet makkelijk op te merken. Biofeedback geeft je dan inzicht in wat er precies in je lichaam gebeurt en wat jouw persoonlijke signalen zijn, zodat je die later kunt herkennen.
Op onze website gaan we verder in op de toepassing van biofeedback in onze behandelingen. Op de pagina van de biofeedback vereniging lees je ook meer over deze lichaamsgerichte therapie vorm.
Korte uitleg over Hartcoherentietraining
Hartcoherentie training is een lichaamsgerichte methode om meer rust en balans te creëren door je ademhaling bewust te sturen op het ritme van je hartslag. Door middel van ademhalingsoefeningen, visualisatie en bewustzijnstraining leer je om je hartslag reguleren. Hartcoherentie wordt steeds meer gebruikt om onder andere stressklachten te verminderen, prestaties (onder druk) te verbeteren en een algeheel welzijn te verhogen.
Hartcoherentie training is daarmee een relatief eenvoudige, maar doeltreffende techniek die je kan helpen om meer in balans te komen. Doordat hartcoherentie je effectief kan helpen te ontspannen wordt deze behandelmethode ook vaak toegepast als aanvulling op andere therapievormen die juist soms als stressvol worden ervaren.
Psychomotorische therapie of PMT is een lichaamsgerichte therapievorm die gebruik maakt van beweging (ervaringen) en lichamelijke expressie om emotionele klachten te verminderen. In deze therapievorm staan doen en ervaren centraal. Door middel van lichaams- en bewegingsgerichte oefeningen staan we stil bij je gedrag, emoties, lichaamssignalen en je gedachten.
PMT kan bijdragen aan het verhogen van je emotioneel bewustzijn, het anders leren omgaan met stress & angst en vergroten van je zelfvertrouwen. Een psycholoog kan het ook inzetten om je te helpen meer inzicht te krijgen in je eigen persoonlijkheid en hoe je omgaat met controle. Deze behandelmethode of onderdelen daarvan kunnen daarmee een effectieve aanvulling zijn in de behandeling van diverse psychische gezondheidsproblemen zoals depressie,stressklachten, angststoornis en trauma.
De inzet van lichaamsgerichte therapievormen
Lichaamsgerichte therapievormen zoals biofeedback, hartcoherentie en PMT kunnen effectief ingezet worden bij het verminderen van verschillende psychische klachten en ook een waardevolle aanvulling zijn op andere behandeltechnieken. In de praktijk, en ook uit onderzoek, zien we dat deze methode effectief kunnen bijdrage bij het verminderen van angstklachten (Goessl et al., 2017), stemmingsklachten, verwerken van trauma maar ook bij migraine (Nestoriuc et al., 2007), ADD/ADHD en hoge bloeddruk (Biofeedback Vereniging Nederland, 2021).
Het mooie van verschillende vormen van lichaamsgerichte therapie is dat je oefeningen leert die je ook vaak zelf thuis kan passen, zelfs na afloop van het behandeltraject. Hierdoor heb je minder kans dat de klachten weer terugkomen. Daarnaast zijn behandelmethoden zoals biofeedback en hartcoherentie heel concreet en inzichtelijk, wat vaak veel houvast geeft in de behandeling. Lichaamsgerichte therapievormen zijn dan ook vaak kortdurende trajecten wanneer je vervolgens zelf aan de slag gaat met de geleerde technieken.
Combinatie met andere behandelmethoden
Lichaamsgerichte therapievormen kunnen een sterke aanvulling zijn op andere (cognitieve) behandelmethode zoals Cognitieve Gedragstherapie, ACT of EMDR. Je brein en lichaam vormen een sterk netwerk en door de combinatie van behandelmethoden (holistische benadering) kunnen we beiden aanspreken in het verminderen van psychische klachten. Zo leer je bijvoorbeeld niet alleen de signalen te herkennen van je lichaam, maar ook hoe je daar anders mee om kunt gaan. Ook kan lichaamsgerichte therapie je helpen om bepaalde gedachten en gedrag te ervaren en je daarmee tot nieuwe inzichten brengen.
Vergoedingen lichaamsgerichte therapie
Een behandeling door een psycholoog kan vergoed worden vanuit de basisverzekering (basis GGZ), alleen onder verwijzing van een (huis)arts. Daarbij bepaald je type klacht, de afspraken die een psychologen praktijk heeft met de verzekeraar en de behandelmethode de mogelijke vergoeding. Lichaamsgerichte therapievormen vallen over het algemeen niet onder de basisverzekering maar worden gezien als complementaire zorg. De meeste zorgverzekeraars bieden wel een vergoeding vanuit de aanvullende verzekeringen voor deze type zorg. Laat je dus altijd goed informeren, lees ook meer op onze pagina over vergoedingen.
Ben jij op zoek naar een psycholoog in de omgeving Zeist of Soest die lichaamsgericht werkt? Of ben je benieuwd of Biofeedback iets voor jou is? Bij psychologenpraktijk BrainNetwork helpen we je graag. Neem vrijblijvend contact met ons op, dan kunnen we kijken naar de mogelijkheden voor jou.
In onze Psychologie Blog vind je meer artikelen over de inzet van lichaamsgerichte therapievormen
Wellicht heb je er al eens van gehoord: de polyvagaaltheorie. Deze theorie gaat ervan uit dat ons zenuwstelsel meerdere verdedigingsstrategieën hanteert wanneer we stress ervaren. Denk aan vechten, vluchten of bevriezen. We kiezen de reactie bij stress onvrijwillig: deze wordt onbewust aangestuurd door het zenuwstelsel – en verschilt per persoon. Het doorgronden van de respons die bij jou optreedt, kan helpen om problemen aan te pakken. We lichten je er graag meer over toe in dit artikel.
Voordat we verder in gaan op de polyvagaaltheorie eerste een korte introductie over onze zenuwstelsel. In ons lichaam zijn er allerlei systemen in werking, een belangrijk systeem is ons zenuwstelsel. Ons zenuwstelsel vormt een ingenieus netwerk van zenuwcellen dat met elkaar verbonden is. Het zenuwstelsel heeft daarbij een belangrijke werking binnen ons lichaam. In het kort zou je het kunnen zien als een netwerk waarbij informatie van de hersenen naar verschillende delen van het lichaam wordt gestuurd, en andersom. Zo lukt het ons om de zintuigen te gebruiken of om de spieren aan te sturen.
We maken daarbij onderscheid tussen het animale zenuwstelsel en het autonome zenuwstelsel. Het animale zenuwstelsel staat in verbinding met je gedachten en vrije wil. Je kunt bijvoorbeeld ja-knikken wanneer je dat wilt: dit stuur je zelf aan. Anderzijds is er het autonome zenuwstelsel, dat automatisch functioneert. Het regelt de zaken in je lichaam waarover je niet hoeft na te denken, zoals je spijsvertering en het kloppen van je hart. Deze systemen worden ook geactiveerd wanner je stress ervaart en bepalen voor een bepaalde mate hoe je reageert op bepaalde situaties.
Polyvagaaltheorie: ‘de wetenschap van veiligheid’
Ons autonome zenuwstelsel treedt ook in werking bij stressprikkels: het herkent gevaar en zoekt een passende omgangsvorm. De polyvagaaltheorie, waarbij ‘poly’ staat voor ‘meer’, gaat ervan uit dat ons zenuwstelsel verschillende verdedigingsstrategieën hanteert wanneer we stress ervaren.Deze theorie is ontwikkeld door Stephen W. Porges. Het wordt ook wel ‘de wetenschap van veiligheid’ genoemd, waarmee we een verklaring hebben voor de werking van het autonome zenuwstelsel bij stress, trauma of angst (onveilig voelen).
De werking van ons systeem bij veiligheid of onveiligheid
We kennen allemaal de zogenoemde vecht-of-vluchtreactie (fight or flight), evenals de bevriezing (freeze). Volgens de polyvagaaltheorie kiezen we niet vrijwillig voor één van de twee reacties bij de dreiging van gevaar, maar wordt deze systematisch bepaald door ons zenuwstelsel. Kortom: het zenuwstelsel kiest wat er op een bepaald moment het best is om onze veiligheid te waarborgen.
Er zijn volgens de polyvagaaltheorie drie systemen waar we naar kunnen handelen, die werken als een hiërarchische ladder. Eén systeem betreft een veilige situatie, twee systemen betreffen een onveilige situatie. Werkt het bovenste systeem niet? Dan ga je een traptrede omlaag. Werk het middelste systeem ook niet? Dan zak je nog een trede. Is het gevaar voorbij? Dan kun je weer een trede omhoog.
Deze systemen bevinden zich binnen ons zenuwstelsel op verschillende plekken in het lichaam en werken ieder op een eigen manier. Hieronder vind je de benamingen van de drie systemen, waarna we verder ingaan op de precieze werking.
Ventrale vagale systeem: Treedt op als we ons veilig voelen, Social Engagement System. Dit maakt dat je sociaal kunt zijn, kunt verbinden en creatief kunt zijn
Sympathisch systeem: Treedt op als we ons (enigszins) onveilig voelen. Het is het systeem dat de meer primitieve vecht-of-vlucht responsen activeert.
Dorsale vagale systeem: Treedt op als we ons (sterk) onveilig voelen en kan leiden tot een bevries reactie
1) Bovenste systeem: Ventrale vagale systeem
Binnen de ordening van systemen volgens de polyvagaaltheorie, wordt het bovenste systeem geregeld door de ventrale nervus vagus. De ventrale nervus vagus is onderdeel van het parasympatische zenuwstelsel (aansturing van tot rust komen, maar ook bevriezing), en loopt van het hart en de borst naar het gezicht en de kaken. Deze gezicht-hartverbinding zorgt voor de mogelijkheid tot betrokkenheid. Dit is binnen ons zenuwstelsel een relatief nieuw ontwikkeld systeem, dat niet altijd heeft bestaan in ons lichaam.
Middels dit systeem, ook wel het Social Engagement System genoemd, kun je verbinding aangaan. Je gaat de connectie aan met anderen of met jezelf. Het lukt je om zaken op te lossen of om hulp te vragen. Dit is mogelijk als je je veilig voelt en er geen gevaar of stress aanwezig is.
Onze aandacht is in het bovenste systeem dus gericht op verbinding. Dit organiseren we middels co-regulatie: noodzakelijk in ons leven voor troost, geruststelling en veiligheid. Co-regulatie vindt met name plaats tussen baby’s en jonge kinderen met hun ouders: het zenuwstelselsysteem is nog niet (voldoende) ontwikkeld, en kleine kinderen kunnen zichzelf niet reguleren. Een kind leert zelfregulatie via de ouder. Co-regulatie vindt ook plaats bij volwassenen: in positieve relaties met je partner, familieleden, vrienden of collega’s. Een luisterend oor, iemand die je goed aankijkt of een arm om de schouder kan veel goeds teweegbrengen.
2) Middelste systeem: Sympathisch systeem
Het middelste systeem wordt geregeld door activatie van het sympathische zenuwstelsel (aansturing van actie, in beweging komen). Zodra er een stressvolle situatie ontstaat (wat bij iedere persoon door iets anders kan worden getriggerd!), komen onder andere adrenaline en cortisol vrij in je lichaam. Je hartslag neemt toe en je bloeddruk verhoogt. Het sympathische zenuwstelsel stelt ons in staat om actie te ondernemen: dit is het gaspedaal van je lichaam.
Soms is deze staat wenselijk. Het maakt bijvoorbeeld dat we kunnen rennen om snel een trein te halen. Echter kan deze staat ook optreden wanneer er een stressprikkel ontstaat op een moment dat dit voor jou niet wenselijk is. Bijvoorbeeld als je je tijdens je vrije dag druk maakt over problemen op je werk.
Je wordt alert en voelt meer energie: je lichaam maakt zich klaar om te vechten of vluchten bij stress. In de moderne samenleving hoeven we meestal niet daadwerkelijk te vechten of vluchten, maar wel uiten we een gedragsverandering: we komen gestrest, geagiteerd of gehaast over.
3) Onderste systeem: Dorsale vagale systeem
Tot slot is er de onderste trede, die wordt geregeld door de dorsale nervus vagus. De dorsale nervus vagus is (net als de ventrale nervus vagus, het bovenste systeem) onderdeel van het parasympatische zenuwstelsel, en bevindt zich met name wat dieper in je lichaam, in de buik. Dit is binnen ons zenuwstelsel het oudste systeem, dat al in de oertijd heeft bestaan in ons lichaam. Het regelt tevens het rusten en verteren van voedsel, evenals de bevriezingsreactie.
Het bewustzijn wordt uitgeschakeld in het onderste systeem, het lichaam spaart energie en het beschermt je tegen lichamelijke en psychische pijn. Het wordt gezien als een bewustzijnsverlagingsstrategie of overlevingsstrategie om te doen alsof je dood bent: het lichaam trapt volledig op de rem. Denk maar aan een gevangen muis die voor dood speelt in de bek van een kat. De muis is niet dood, maar zijn zenuwstelsel zet deze reactie in werking om de overlevingskans te vergroten.
Je komt in dit onderste systeem terecht wanneer het middelste systeem niet voldoende effectief is volgens het zenuwstelsel. Dit gebeurt bij dreigende situaties, bijvoorbeeld wanneer je getuige bent van een ongeval. Bij trauma zie je dit als iemand dissocieert. Maar ook bij minder levensbedreigende situaties treedt dit systeem op: wanneer je een presentatie moet geven en plotseling alles bent vergeten, of wanneer je onverwachts voor het blok wordt gezet. Je bevriest.
Polyvagaaltheorie: schuiven tussen de systemen door het zenuwstelsel
Nu je de drie systemen kent, is het naar de polyvagaaltheorie belangrijk om te benadrukken dat je stapsgewijs schuift tussen deze systemen. Stel dat je plotseling door collega’s voor het blok wordt gezet en bevriest: dat is het onderste systeem. Vervolgens schuif je naar het middelste systeem: je zit vol adrenaline, je bent boos op je collega’s en neemt het ze kwalijk. Wellicht uit je je irritatie. Pas daarna kun je weer terechtkomen in het bovenste systeem: je voelt je weer sociaal en veilig – al kan dat wellicht even duren.
Systeem twee en drie: sociale verbinding is moeilijk
Sociale verbinding is belangrijk voor de mens. We hebben het nodig om ons veilig te voelen en om stabiliteit te ervaren. Veiligheid en betrokkenheid zijn essentieel voor gezondheid, groei en herstel.
In het eerste systeem (ventrale vagale systeem) lukt het om sociale verbinding plaats te laten vinden. In het tweede en derde systeem (sympathisch systeem en dorsale vagale systeem) zijn we die verbinding echter kwijt, omdat het risico om verbinding aan te gaan te groot is. Het is moeilijk om contact te zoeken of om hulp te vragen, en de mensen om je heen komen bedreigend op je over. Daarom is het nadelig om je (vaak) in de onderste twee systemen te bevinden. Je mist de sociale verbinding, terwijl deze juist zo essentieel is in ons leven.
Reactie op stress of trauma: per persoon verschillend
In de polyvagaaltheorie wordt benadrukt dat de reactie op stress of trauma per persoon verschillend is. Allereerst verschilt de inhoud van een trauma of stressvolle situatie voor iedereen. Waar de één na een ongemakkelijke ontmoeting met een nieuwe kennis voortaan vreest voor het leren kennen van nieuwe mensen, denkt de ander daar nooit meer over na.
Verder kies je onvrijwillig voor een bepaalde reactie binnen de systemen die we hierboven beschreven: het zenuwstelsel bepaalt dit voor jou. Je kiest dus niet bewust voor een mobiliserende vecht-of-vluchtreactie of juist een immobiliserende bevriesreactie bij stress of onveiligheid. Hier heb je zelfs geen invloed op. Nog voordat je bewust kunt redeneren over een bepaalde reactie, heeft je zenuwstelsel al gehandeld door een inschatting te maken van het mogelijke gevaar. Bij sommige mensen creëert een trigger vanuit de omgeving een vecht-of-vluchtreactie, maar andere mensen bevriezen door diezelfde trigger.
Vanuit welk systeem je zenuwstelsel reguleert bij bepaalde situaties, wordt gedurende ons leven ingericht. Soms al op jonge leeftijd. Door vroegkinderlijk trauma of een gebrek aan co-regulatie (iets aangedaan of verwaarlozing) schiet iemand gedurende de rest van het leven snel in systeem twee of drie: de houding om te vechten of vluchten, of te bevriezen. Ook trauma of langdurige stress op latere leeftijd heeft een negatieve invloed: het zenuwstelsel staat alerter afgesteld, en schiet sneller in systeem twee of drie. Gevaar wordt bij triggers sneller (soms te snel) gedetecteerd en overlevingsresponsen worden sneller (soms te snel) geactiveerd.
In het dagelijks leven: hevigere reacties op stress dan nodig
Trauma, langdurige stress of een gebrek aan co-regulatie maakt dus dat ons lichaam sneller overschakelt naar een systeem voor een onveilige situatie. Echter kan dit ook optreden zonder zoiets te hebben meegemaakt. Ons lichaam reageert op stress: dit is een oeroud systeem. Maar waar er in de oertijd nog reële gevaren waren waartegen we echt moesten vechten, vluchten of bevriezen, is dat in de moderne samenleving nog maar nauwelijks het geval. Toch handelt ons zenuwstelsel nog altijd snel en heftig op stressvolle situaties – ook als deze niet levensbedreigend zijn. Dit gebeurt nu eenmaal onvrijwillig en onbewust: zo’n grote invloed oefent het zenuwstelsel uit op jouw gevoelens en gedrag.
Die intense lichamelijke reactie vanuit het zenuwstelsel kan erg vervelend zijn in het dagelijks leven. Zo kan de vecht-of-vluchtreactie al optreden als je een mailtje krijgt van je baas of als je partner iets onaardigs zegt. Er is geen wezenlijk gevaar, maar je lichaam reageert wel op deze manier. Dit maakt het vervolgens weer moeilijk om sociale verbinding aan te gaan, wat je somber kan maken.
Polyvagaaltheorie: visie bij behandeling door een psycholoog
Ben je benieuwd welke rol de polyvagaaltheorie kan spelen in een behandeling door de psycholoog? Bij verschillende klachten kan de visie van deze theorie een rol spelen, waaronder stress of burn-out, angst, trauma en depressie. Maar ook wanneer je niet goed in je vel zit of het idee hebt dat je vastloopt in het leven. Bij psychologenpraktijk BrainNetwork werken we bij bepaalde klachten vanuit de visie van de polyvagaaltheorie.
Het hanteren van deze visie werkt op verschillende manieren. Zo wordt in de polyvagaaltheorie vooropgesteld dat een gevoel van veiligheid cruciaal is voor genezingsprocessen, evenals het leiden van een prettig en gezond leven. Co-regulatie en verbinding spelen hierin een hoofdrol. Het ontbreken van dit veiligheidsgevoel, en daarbij een gebrek aan het verkeren in het bovenste systeem (ventrale vagale systeem), kan leiden tot psychische aandoeningen en lichamelijke ziekten.
Hier wordt door de polyvagaaltheorie gehoor aan gegeven: de behoefte aan een veiligheidsgevoel wordt in acht genomen, zoals ook door de psychologen bij BrainNetwork wordt gedaan in de behandeling. We kunnen je helpen om op de juiste manier op zoek te gaan naar een gevoel van veiligheid. Zo kunnen we aan de slag gaan met het leren van co-reguleren, mocht dit bij jou niet goed zijn ontwikkeld in je jonge jaren. Binnen de veilige therapeutische relatie kun je hierin groeien. Tevens vinden we het belangrijk om in onze praktijkruimte een veilige omgeving te creëren.
Verder biedt de polyvagaaltheorie een verklaring voor de werking van ons autonome zenuwstelsel bij stress of burn-out, angst, trauma en depressie. Deze inzichten kunnen worden toegepast tijdens een behandeling. Zo kunnen we onderzoeken welke responspatronen er bij jou optreden, en op welk moment. De patronen kunnen bijvoorbeeld optreden bij ervaringen van niet-vertrouwen of triggers voor traumatische gebeurtenissen in het verleden. Het herkennen van de patronen in het verloop van de drie systemen geeft belangrijke inzichten over jezelf, wat jouw triggers zijn en de manier waarop je met triggers omgaat.
Opdrachten en oefeningen in de behandeling
Met oefeningen en opdrachten lukt het je stukje bij beetje om de patronen die optreden te veranderen: we creëren nieuwe patronen van veiligheid en verbinding, die het gevoel van onveiligheid vervangen. Hier ligt de focus juist op het invullen wat jou weer in het positieve, veilige systeem brengt. Dit lukt bijvoorbeeld door zelfregulatie: rustig en vanuit de buik ademhalen of meditatie. Maar ook biofeedback en neurofeedback kunnen hier goed bij helpen. Ook co-regulatie binnen voedende relaties werkt, zoals (leren om te durven vragen naar) een goed gesprek of een knuffel van een dierbare. Wat het best werkt, ligt voor iedereen weer anders – en kunnen we achterhalen.
Het wordt tijdens en na de behandeling steeds makkelijker om in verschillende situaties terug te schakelen naar het bovenste, veilige systeem. Je gevoel van continue alertheid neemt af en je kunt weer tot rust komen (afstappen van systeem twee); of je komt juist weer in een flow terecht en hebt niet langer het idee dat je stilstaat (afstappen van systeem drie). Dit maakt dat je je leven op een betere manier kunt inrichten, en dat je je socialer, creatiever, vrijer, optimistischer en veerkrachtiger voelt.
Meer over de Polyvagaaltheorie
In onderstaande animatiefilmpje van Mindmadeeasy wordt in 6 minuten uitgelegd hoe de Polyvagaal Theorie in elkaar steekt.
Heb je vragen over de polyvagaaltheorie of wil je weten hoe we dit toepassen in onze behandelingen? Neem direct contact op of lees in onze psychologie blog meer over onze behandelingen:
Veel mensen ervaren tegenwoordig stress. Soms is stress kortdurend en mild, maar steeds vaker lopen mensen vast door chronische stress. Dit kan… Lees meer: Coaching bij Stressklachten
In onze samenleving worden steeds meer mensen geconfronteerd met overprikkeling. Dit verschijnsel kan voorkomen bij verschillende aandoeningen en situaties, zoals o.a. bij… Lees meer: Overprikkeling: Een klacht met grote gevolgen
Complex trauma verwijst naar langdurige en herhaalde traumatische ervaringen, meestal van interpersoonlijke aard, die plaatsvinden in de vroege stadia van de ontwikkeling.… Lees meer: Wat is complex trauma?
Sinds het begin van de pandemie, die inmiddels al zo ongeveer 2 jaar geleden begonnen is, zijn er strenge maatregelen getroffen, maar ook versoepeld, en andersom. Een groep die echter getroffen blijft door maatregelen zijn de studenten. Voor het grootste deel van deze twee jaar zijn de hogescholen en universiteiten gesloten. Bij studenten ligt het risico op problemen met geestelijke gezondheid al erg hoog, maar nu nog hoger. Wat zijn de dingen waar studenten vooral tegenaan lopen sinds de pandemie? En wat kun je zelf doen om het hoofd boven water te houden? Ik, Wieteke Veenstra (werkend bij psychologenpraktijk BrainNetwork als office assistent, maar ook full-time student) probeer in dit blog inzicht te geven in deze punten.
Als gevolg van het sluiten van hogescholen en universiteiten, zijn studenten op hogescholen en universiteiten nu aardig aangepast aan het online-onderwijs. Dit wordt vaak gevolgd vanuit de eigen slaapkamer. Het lange thuiszitten met als gevolg weinig daglicht en minder sociaal contact, kan een grote impact hebben op fysiek en sociaal welbevinden. Jongeren zijn door dat gevoel van eenzaamheid sneller geneigd zich te wenden tot sociale media, al versterken die vaak juist de problemen (Nagata et al., 2020).
Maar waarom is het van belang dat specifiek studenten onder de aandacht worden gebracht? Studenten zijn namelijk überhaupt al meer kwetsbaar voor het ontwikkelen van geestelijke gezondheidsproblemen. In de leeftijdscategorie van 18 t/m 25 jaar ervaart 11% (iets meer dan 1 op de 10 jongeren dus) geestelijke gezondheidsproblemen. In verhouding ervaren jongvolwassenen ook meer depressieve klachten in vergelijking met andere leeftijdsgroepen (Schoemaker et al., 2019). Daarnaast laat onderzoek zien dat 25% van ondervraagde studenten burn-outklachten heeft, welke zich uiten in emotionele uitputting. Prestatiedruk bij studenten is hierin een belangrijke factor (Schaufeli & Dierendonck, 2000).
Mijn eigen ervaring
Concentratieproblemen
Zelf ervaar ik vooral veel concentratieproblemen. Het was met name op het begin erg lastig om de switch te maken van je slaapkamer en ontspanningsplek, naar voornamelijk je werkplek. Ik vond het daarom vaak ook lastig om ‘s avonds in slaap te komen, omdat mijn slaapkamer in verband stond met werken, en niet met ontspannen. Meer studenten ervaren dit probleem, waardoor de studieplekken op school en in bibliotheken al snel vol zitten.
Nieuws en media
Ook merkte ik dat ik een overprikkeld raakte door de informatie op het nieuws; Ik raakte sneller geïrriteerd en emotioneel. Elke dag zag ik artikelen met het aantal doden en de vele mensen op de Intensive Care. Er was geen ontkomen aan. De nieuwsplatforms maakten mij ook erg neerslachtig. Met name artikelen die voorspellingen deden over het ontwikkelen van corona zorgden ervoor dat ik mijn hoop op een goede uitkomst verloor.
Sociale angst
Nog iets wat ik anders ervaar dan ik voor corona deed, is dat ik meer sociale angst heb bij de simpelste dingen. Wanneer je mensen ontmoet weet je gewoonweg niet hoe je je moet gedragen: hou je 1,5 meter afstand? Of geef je iemand een hand? Knuffel je die ene vriendin die je al lang niet hebt gezien? Of toch niet? Iedereen lijkt andere regels te hanteren: er is geen duidelijke sociale norm. Wanneer jouw ideeën verschillen van die van een ander voel jij of de ander zich misschien slecht beoordeeld, of gekwetst. Al die onzekerheid heeft voor mij geleid tot meer angst bij sociale situaties
Fear Of Missing Out (FOMO)
Wat bij mij nog het meest aanwezig was, was Fear Of Missing Out (FOMO). Ik had altijd een heel beeld in mijn hoofd over hoe mijn studententijd zou zijn: feesten, misschien op kamers, vrienden maken, hoorcolleges in grote zalen en eindelijk kunnen leren over de dingen die je écht interessant vind. Hier heb ik 6 maanden van kunnen proeven, en in juli studeer ik af van mijn bachelor psychologie. De echte studenten tijd die altijd wordt omschreven als ‘de beste jaren van je leven’ hebben ik (en daarmee veel anderen) dus gemist. Dit veranderde ook mijn motivatie voor en het plezier in mijn studie. Het voelde alsof ik een paar jaar van mijn leven had verspild.
Anderen Ik merk dat de dingen waar verschillende studenten tegenaan lopen in deze tijd heel erg met elkaar overeenkomen. Mensen om mij heen noemen bijvoorbeeld ook het gevoel van verloren tijd, omdat we in deze tijd ons zouden moeten ontwikkelen op veel gebieden. Maar daarnaast vertellen zij ook nog dat schoolactiviteiten (bijvoorbeeld bij meer praktijkgerichte studies) niet doorgaan. Daarbij zeggen zij ook minder sociaal contact te hebben door het verdwijnen van contact met klasgenootjes. Iets waar vrijwel iedereen slecht over te spreken is, is het online onderwijs an sich. De lessen zijn saai en het is moeilijk de aandacht erbij te houden. Soms leidt dit gebrek aan concentratie ook tot studievertraging. Studenten raken ook vermoeid. Buiten de studie heb je in de weekenden ontspanning nodig, wat vaak wordt gehaald uit uitstapjes (dagje winkelen, lunchen, uitgaan etc.). Dit type ontspanning is nu niet meer (of minder) mogelijk. De stress bouwt alleen maar verder op.
Wat heeft mij geholpen?
Informatiestroom verminderen
Het allereerste wat ik heb gedaan toen ik mij slechter ging voelen door alle corona-maatregelen, is de nieuws-apps op mijn telefoon verwijderen. Ook ontvolgde ik alle nieuws platforms op social media. De stroom aan negatieve informatie stopte en ik had meer rust in mijn hoofd. Het lukte mij makkelijker om negatieve gedachten tegen te spreken en de nare gevoelens om te zetten in meer positieve gevoelens. Sowieso zou ik aanraden om je social media in te perken tot berichten die je positieve gevoelens laten ervaren, en weg te blijven van platforms die angst zaaien of onzekerheid in je oproepen.
Mindset
Ik merkte naar loop van tijd eigenlijk dat het allemaal een kwestie van mindset was. Ik leerde mijn plekje te vinden in een wereld die veranderd was en stelde nieuwe doelen voor mezelf. Ik heb bijvoorbeeld in het begin het doel gesteld om meer te wandelen, waarbij ik ook meer in de natuur was. Later focuste ik meer op doelen qua fitness en ik leerde om nieuwe, gezonde dingen te koken. Mindfulness is ook iets wat ik veel om mij heen hoor en ik zelf ook probeer toe te passen in de dagelijkse dingen. Dit kan bijvoorbeeld meditatie zijn, of alleen al ademhalingsoefeningen, of bijvoorbeeld een boek lezen over mindfulness. Mindfulness heeft mij vooral geholpen bij het omzetten van mijn mindset en geleerd hoe ik meer dankbaar kan zijn voor de kleine dingen.
Ritme
Ook helpt het om in deze chaotische tijd zelf je eigen ritme te vinden. Waar normaal school of werk je ritme gaf, is dat nu misschien weggevallen. Af en toe een weekplanning maken helpt mij om overzicht te houden, of bijvoorbeeld een regelmatig slaapritme voor jezelf aanhouden. Ik probeer bijvoorbeeld ‘s ochtends vaste sportmomenten in te plannen, waarmee ik mijn dag begin, of om een vaste tijd te beginnen met studeren.
Studeren Dan het concentratieprobleem, al is die niet volledig op te lossen. Waar mogelijk probeer ik te studeren op een andere plek dan mijn slaapkamer, bijvoorbeeld een keer op school of in een koffietentje. Verder proberen wij thuis goed met elkaar te communiceren. Wij overleggen bijvoorbeeld wie wanneer een online meeting heeft, of wanneer je even extra concentratie nodig hebt. Op deze manier proberen wij thuis zoveel mogelijk rekening met elkaar te houden. Dit stukje communicatie is ook iets wat je kan helpen bij het eerder genoemde probleem van sociale angst. Probeer mensen bijvoorbeeld gewoon te vragen : mag ik jou een hand geven? Of geef het gewoon aan wanneer je dit liever niet doet.
Slot Al met al zijn de studenten een groep die meer kwetsbaar is voor het ontwikkelen van problemen met geestelijke gezondheid. Door de corona maatregelen van de afgelopen twee jaar zijn de risico’s nog meer gestegen. Helaas hebben we geen invloed op de buitenwereld, maar waar mogelijk kunnen we wel denken in oplossingen voor de dingen waar we tegenaan lopen. In deze blog heb ik verschillende dingen genoemd die mij hebben geholpen om deze lastige tijd om te zetten in iets beters. Misschien heb jij er als lezer zelf iets aan, of kun je iemand in je omgeving op ideeën brengen. Hoe dan ook wil ik deze boodschap meegeven: focus niet op de dingen waar je allemaal geen invloed op hebt, maar kijk eens naar alles wat je wél kunt doen.
Literatuur:
Nagata J.M., Abdel Magid H.S., Gabriel K.P. Screen time for children and adolescents during the COVID-19 pandemic. Obesity (Silver Spring) 2020;28:1582–1583.
Schaufeli W & Dierendonck D van (1981, 2000). Utrechtse burn-out schaal: handleiding. Amsterdam: Pearson Assessment and Information BV.)
Schoemaker, C., Kleinjan, M., Van der Borg, W., Busch, M., Muntinga, M., Nuijen, J., & Dedding, C. (2019). Mentale gezondheid van jongeren: enkele cijfers en ervaringen.
Thakur, A. (2020). Mental health in high school students at the time of COVID-19: A student’s perspective. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 59(12), 1309.